Vorige week zaterdag was de hoogstambrigade bij ons op bezoek. Een groep vrijwilligers snoeiden voor het derde jaar op rij onze hoogstamfruitbomen. Op deze site kun je lezen over het ontstaan van de hoogstambrigade. Speciaal voor de vrijwilligers plaats ik vandaag een uitgebeide serie van de noeste werkers. Onze waardering voor deze groep vrijwilligers is groot.
Na het schouwen en het werkoverleg werden de ladders in stelling gebracht. Voordat de mannen de ladders beklommen was er eerst koffie met verse, nog warme stroopwafelcake.
Jan Willem stortte zich op de perenboom. Aan deze boom zijn ze vorig jaar niet toegekomen en dat was ook wel te zien.
Kijken, wikken en knippen.
Gerrit zat hier bovenin de sterappelboom.
Het was voor de mannen wel puzzelen waar en hoe ze de ladder moesten plaatsen.
Onze tuin wordt begrensd door een sloot. De takken die over de sloot hangen zijn lastig te snoeien.
Deze sloot is de grens tussen Overijssel en Friesland. Bij het maken van deze foto's stond ik met mijn linkerbeen in Overijssel en met mijn rechterbeen in Friesland.
Na het afzagen van de dikkere takken worden de kleine loten onder handen genomen met de snoeischaar. Ook dit is een zorgvuldig werkje. De ene loot blijft staan en de andere wordt eraf geknipt.
Sommige vrijwilligers zijn met pensioen en anderen zitten nog volop in het arbeidsproces. De motivatie van deze laatste groep is om iets te doen voor de maatschappij. Respect!
Het positioneren van de ladder is van levensbelang en dus secuur werk. De ladder wordt bovenaan gezekerd aan een boom. Daarnaast is het ook zwaar werk.
Kettingzagen mogen de vrijwilligers niet gebruiken, alles wordt met de hand gezaagd.
Met 17 hoogstam fruitbomen vallen we in de categorie 'groot adres'. We wonen op leemgrond en dat is over het algemeen wat vochtigere grond. Het is een goede bodem voor bomen. Onze bomen doen het dan ook heel goed bij ons en dat merken onze snoeiers ook.
Tussen de middag werden de mannen verwend met o.a. tomatensoep en een broodje gehaktbal. Uiteraard alles zelf gemaakt door mijn culinaire eega.
Er was grondig overleg over de hoogte van deze appelboom. Halen we wel of niet de kop eruit? Bij dat overleg werden wij ook goed betrokken.
En ja hoor, de kop ging eruit.
De stomp werd netjes afgewerkt. De mannen zagen dusdanig dat er vlakke zaagsneden achterblijven. Ingescheurde takken geven een grotere kans op het ontstaan van ziektes.
Mijn eega en ik hebben de takken naar voren gesleept en op een grote bult gelegd. De vogeltjes waren er blij mee.
Het plezier van de vogeltjes heeft helaas maar een week geduurd, gisteren is de bult door 'een mannetje' weggehaald en naar de paasvuurbult gebracht. Gelukkig hebben we nog voldoende plekjes in onze tuin waar de vogels kunnen schuilen en hun nestje kunnen bouwen.
Ook de huismus weet de voedertafel te vinden. De huismus zou je 'saai' kunnen noemen, maar dat doe ik niet. De huismus mag ook een plekje krijgen op mijn weblog.
De avondzon piept steeds verder om ons huis en zet zo de mus steeds meer in het zonnetje.
In de vorige serie over de vogels in onze tuin waren de vogels te zien terwijl ze aan de vetbollen balanceerden en op de grond foerageerden. Om jullie een idee te geven hoe de voederplaatsen eruit zien, heb ik een overzichtsfoto gemaakt van onze voortuin. Bij deze foto stond ik buiten in de voortuin met de rug tegen het raam. Toen ik me weer wat beter voelde besloot ik een voedertafel te maken. Dat leek me gezien onze buurkatten wat veiliger voor de vogeltjes.
Ik rommelde wat op de zolder van de schuur en vond daar attributen waar ik wel een voedertafel van kon maken. Op deze voedertafel komen de fotomodellen ook wat beter uit.
De tafel staat 's ochtends en 's avonds in het zonnetje. Vandaag staat de merel model.
Toen ik vorige week veelvuldig in de stoel achter het raam zat heb ik ook genoten van de sijsjes in onze tuin. Ik kan me niet heugen dat we eerder zoveel sijsjes in onze tuin te hebben gehad als in de afgelopen week. Ze kwamen meestal met een hele groep foerageren, zoals op onderstaande foto is te zien. Er zaten er ook nog een paar verstopt achter de rhododendron
Sijsjes vind ik mooie vogeltjes. Ze zijn kleiner dan een mus. Op deze site kun je over de sijsjes lezen.
Naast het foerageren op de grond deden ze zich ook tegoed aan de vetbollen. Ze tonen zich daarbij ware acrobaten.
Afgelopen week was ik geveld door een virus. Ik dacht na een paar dagen wel weer in de running te zijn, maar dat viel vies tegen. Nadat ik een aantal dagen op bed heb gelegen heb ik de dagen daarna de meeste tijd doorgebracht op een stoel voor het raam. Of misschien beter gezegd, achter het raam. Het voordeel was wel dat ik alle tijd had om naar de tuinvogels te kijken. De camera lag naast me klaar en daarom maakte ik van tijd tot tijd een foto van de gezellige gasten in onze voortuin.
Ook al zijn ze niet zo lief, ze zien er wel koddig uit. Het roodborstje. Ik heb de vogels vastgelegd met een wit puntje in het oog.
De vinkjes snoepten ook heerlijk van het strooivoer.
Iedere dag komt de zanglijster langs. Een wat schichtig soort en staat daardoor niet zo graag op het podium.
De staartmeesjes die vind ik ook altijd zo leuk. Als een groep opgeschoten jongens komen ze langs. Een hapje hier, een hapje daar en weg zijn ze weer. Ik heb er eentje vastgelegd, helaas wel met de rug naar het publiek.
De houtduif komt ook iedere dag een graantje meepikken. Het bekende witte puntje ontbreekt, maar dat werd goed gemaakt door het het hartje in het oog.
De komende dagen kom ik ook weer bij jullie op bezoek, maar ik zal niet op alle logjes stuk voor stuk reageren. Het ontbreekt mij gewoon nog aan energie.
Op zaterdag 3 maart konden de rietsnijders gebruik maken van het natuurijs. Mijn zus en ik gingen bij hen op bezoek om dat vast te leggen. Ondanks de strenge nachtvorst in de week daar aan voorafgaand lag er maar een dun laagje ijs.
De mannen gingen met de machine alleen maar over de rand van het ijs. Het is tegenwoordig eerder een uitzondering dan regel dat er gemaaid kan worden 'over' het ijs. Ook al zijn we nu de lente ingedoken, toch heb ik de serie hier nog geplaatst.
Mijn zus en ik hebben meteen een fikse wandeling gemaakt door het rietland. We werden vergezeld door Kelev, de trouwe viervoeter van mijn zus.
De gehele serie heb ik in een fotoboek geplaatst. Jammer dat door YouTube de kwaliteit van de foto's achteruit gaat.
De afgelopen week was ons land in de ban van een heuse winter veroorzaakt door de Siberische Beer. Ondanks deze extreme kou heeft het ons weinig natuurijs opgeleverd. De straffe oostenwind gooide roet in het eten. Op ondergelopen land kon er wel geschaatst worden zoals in de Ryptsjerker polder. Jan en ik maakten daar een fotoserie van de schaatsers en de kijkers.
De kwaliteit van het ijs was slecht en het gras groeide op veel plaatsen boven het ijs. De straffe oostenwind had vrij spel over de Ryptsjerker polder.
Even uitrusten.
Op donderdag maakte ik een rondgang door de Kop van Overijssel om te zien hoe het was gesteld met de kwaliteit van het ijs en of ik nog schaatsters zou kunnen vastleggen. Ik reed eerst naar de Belterwiede om te kijken of er ook ijsafzetting zou zijn op de oostelijke oever. Ik koos eerst voor de grote parkeerplaats op de westelijke oever en maakte daar onderstaande foto.
Aan de oostkant van de Belterwiede was er inderdaad ijsafzetting op de begroeiing langs de oever. Deze keer heb ik niet de moeite genomen om af te dalen over de ijzige basaltkeien. Vanwege mijn positie pal op de ijzige wind heb ik het gelaten bij één overzichtsfoto.
Vanaf de Belterwiede ben ik naar Giethoorn gereden, naar café De Fanfare. Op de gracht voor het café was een handjevol kinderen en volwassenen aan het schaatsen. Ook daar was het eigenlijk nog maar net vertrouwd, vandaar dat er nog maar weinig werd geschaatst.
Vanaf café De Fanfare vervolgde ik mijn weg. Ik verruilde de beschutting van Giethoorn voor de Gietserse polder. Het zand stoof over de akkers en over het ijs. Op de Thijssengracht werd er geschaatst. Het zag er nog niet zwart van de mensen, maar zo gaandeweg kwamen er steeds meer schaatsers bij. Vanaf de Thijssengracht vervolgde ik mijn weg en kwam langs het Steenwijkerdiep en over de Wetering. In deze wateren lagen nog hele delen open. De dorpjes Dwarsgracht en Kalenberg heb ik bewust gemeden. Mij kwam al snel te ore dat die dorpen op slot zaten vanwege de vele schaatstoeristen.
Vandaag ging ik werderom op stap met de camera. Op de Roomsloot in het gehucht Nederland werd er volop geschaatst. Het was er gezellig druk. Een bosje riet op het ijs markeerde een dichtgevoren wak. Een wak waar een dag eerder nog iemand doorheen was gezakt.
Vandaag was ik in gezelschap van mijn oudste en ook fotograferende zus. We brachten een bezoek aan de rietsnijders die vandaag dankbaar gebruik maakten van de ijsvloer. Maar daarover later meer.
Van Hegebeintum reden we door naar de pier van Holwerd. Vanaf hier kun je met de veerboot naar Ameland. We parkeerden de auto en struinden een tijdje daar rond in de ijzige kou die werd veroorzaakt door een straffe oostenwind.
De vogels hebben het moeilijk tijdens deze dagen. Door het wad liep een geul en die geul was een mooie foerageerplaats voor de watervogels.
We hadden ook geen plannen in die richting...
Toen we geen gevoel meer in onze vingers hadden, zijn we het restaurant binnengedoken. Wat een weldadige warmte. De warme chocolademelk met slagroom hebben we ons heerlijk laten smaken. Vanachter het raam hadden we zicht op de vaargeul naar Ameland.
De hele fotoserie heb ik verwerkt in een foto-album.
Woensdag bracht ik een bezoek aan Jan en Aafje. Nadat we bij de koffie hadden bijgepraat bleef Aafje wijselijk bij de kachel en stapten Jan en ik in de auto voor een fotokuier. Onafhankelijk van elkaar hadden Jan en ik hetzelfde doel voor deze fotokuier en wel een bezoek aan de Wadden. In het dorpje Jislum parkeerde ik de auto aan de kant van de weg. Terwijl Jan in de auto bleef zitten maakte ik onderstaande drie foto's. De thermometer in de auto gaf 7 graden onder nul aan, maar de gevoelstemperatuur pal in de straffe oostenwind was nog vele malen lager.
Het beetje sneeuw wat er was gevallen gaf een mooi beeld aan het Friese terpenlandschap. Zie Google Maps voor de locatie.
In het land stond een boerenkar met een bord met daarop de tekst: 'geen mega molens in het Friese terpenlandschap.'
Onze volgende stop was in buurtschap Hegebeintum. In dit buurtschap staat de hoogste terp van Nederland. Deze terp is 9 meter hoog aldus deze site.
We parkeerden de auto en gingen te voet naar boven.
Voor mij is dat een peuleschil, maar voor Jan is dat een hele klus.
We waren goed gekleed tegen de kou. Het lastige bij deze ijzige kou waren echter de vingers. Ondanks de handschoenen waren de vingers door het vasthouden van de camera in een mum van tijd door en door koud.
Eenmaal boven gingen we door het hek en maakten we al fotograferend een rondje om de kerk.
Na een tijdje had ik geen gevoel meer in de vingers en gaf ik aan dat ik terug wilde naar de auto.
Vanaf Hegebeintum vervolgden we onze weg richting het Wad.